Als je aan de wolken vraagt: 'Waar is de man
in de maan? geven ze geen antwoord. Ze keren
hun grijze rug naar je toe, en drijven verder
in de richting van het park, waar een man zo-
juist zijn hond heeft afgeranseld.
'Probeer het je te herinneren!
'Probeer het je te herinneren!
'Er is helemaal niets op de maan' zegt de vader
streng. 'Er zijn alleen maar rotsen. En het is
er koud en kaal'.
'Dat is niet waar! roept het kind. 'Er staat
een huis op de maan. En er groeien rozen. De
man in de maan heeft een tuin vol met rozen!
De vader tikt het kind met een stok tegen de
wangen. 'Er is niets! en de man in de maan
bestaat niet. Wat je ziet is schaduw die op
je valt als het donker wordt'.
'Het is wel zo! roept het kind boos.
'Het is wel!
Het waren mijn eerste hete tranen.
Op ons viel regen.
En de maan verdween.
Kreek Daey Ouwens 2000