"Mijn vader kwam uit de Oekraïne via Zwitserland en België in 1914 naar Nederland. Mijn moeder was van geboorte Weense. Mijn vader overleed toen ik 9 jaar oud was. Mijn moeder vertrok toen met mij naar Berlijn, waar ze werk vond bij de Ufa als vertaalster. Ik heb geen broers of zusters, geen neven of nichten; wie weet, misschien is er ergens op de wereld nog een familielid. Ik ging in Berlijn naar school; na twee jaar - ik had heimwee - terug naar Nederland, naar Den Haag. Daar maakte ik de lagere school af en ook het MO. Na mijn eindexamen wilde ik medicijnen studeren, maar kon als meisje in die tijd (1933) geen beurs krijgen. Na enig zoeken ben ik boekhandelaar geworden, eerst in Den Haag, dan in Delft en in 1939 in Amsterdam. Oorlog en bezettingen ervaringen; ik trouwde in 1943 en kreeg eind 1944 een zoon. Daar ik als Joodse officieel niet in de boekhandel kon blijven werken, deed ik dat in die jaren in een antiquariaat van vrienden. Ik ben niet ondergedoken, maar heb mij niet gemeld toen de Joden opgeroepen werden. Na de oorlog werkte ik als bibliothecaresse en assistente bij Professor Kurt Baschwitz (nieuwe sociaal-politieke faculteit, UVA), het persinstituut en massamedia. Daarna twee jaar bij de Bijenkorf als directie secretaresse. Bij de heroprichting van het Duits seminarie na de oorlog werd ik gevraagd hieraan mee te werken, ook als assistente van professor Herman Meijer. In 1970 werd de grondslag gelegd van het van Gogh Museum. Professor Hans Joffé vroeg mij daaraan mee te werken en daar ben ik tot mijn pensionering gebleven. Ik heb twee zonen en drie kleindochters; die tegenwoordig alle drie studeren, twee in Amsterdam, een in Gent."
Lili Jampoller, januari 2011, Amsterdam