In 1984 deed ze research in de literatuurwetenschap aan de Universiteit van Utrecht. Ze specificeerde zich hierbij in de leestheorie, Nederlandse dichteressen na WOII en genderstudies.
Deze interesse zette ze voort toen ze in 1988 in Utrecht Vrouwenstudies in de Letteren doceerde. Ook haar dissertatie 'De Lust Tot Lezen' bracht het genderperspectief in de Nederlandistiek meer op de voorgrond. Haar benoemingswaardige prestaties werden dan ook beloond met een benoeming op de bijzondere Opzijleerstoel maastricht, met een leeropdracht over 'Gender, Representatie en Macht'. Tot slot is het opvallend dat haar werk- en interessegebied de concepten zoals culturele- en populaire studies, gender en representatie omvat. Allemaal relevant voor haar werk in het kader van de International Women's Day.